blog

Anno september 2012 wordt er gediscusieerd over de woningen aan de Drievriendendwarsstraat, slopen of behouden? 

Een jaar eerder verscheen een kort interview in de Buurtkrant Het Oude Westen over dit stukje unieke stukje Rotterdam en mijn mening, zie hieronder

Drievriendendwarsstraat; een uniek stukje Oude Westen

‘Kijk, als dit straatje nou in Delft zou liggen, dan kon je misschien zeggen: daar hebben we er meer van, laten we hier nou eens iets moderns tussen zetten. Maar dit is het Oude Westen in Rotterdam en hier is verder zo goed als niets meer te vinden waaraan je de geschiedenis, het verhaal van deze wijk kunt aflezen. Het verhaal van een oude arbeiderswijk in het centrum van de stad. Daar moet je dus heel zuinig op zijn. Deze straat zou de status van monument moeten krijgen. Gezien deze omgeving, inclusief het hele centrum waar al het oude werd weggebombardeerd, moet er Europees geld te vinden zijn voor een zorgvuldige renovatie en restauratie. Het zijn kleine huizen, eenvoudige huizen, maar kijk naar die details, de originele deuren, het glas in lood, de geplooide lijsten, de rondjes rechtopstaande bakstenen boven de deuren. Dat ben je met sloop allemaal kwijt. En dat niet alleen, de Drievriendendwarsstraat is onderdeel van een blok. Samen met de Diergaardesingel is het het enige originele oude huizenblok in het Oude Westen. Als je de Drievriendendwarsstraat en dat stukje Drievriendenstraat sloopt, dan is het opknappen van de Diergaardesingel (wel een beetje lomp gebeurd helaas) voor niks geweest. Je hebt dan gewoon botweg een groot stuk weggehakt in een ensemble. En je raakt het spannende contrast kwijt tussen een mooi intiem stukje oudbouw en die hoge zakelijke glimmende gebouwen verderop. Het contrast tussen de rust die hier heerst en de hectiek van nog geen vijftig meter verderop. In stedenreisgidsen sturen ze je altijd naar dit soort plekken. Oh staat deze straat al in Lonely Planet!? Zie je wel, dat bedoel ik nou. En aan alles kan je nog zien dat de bewoners zich deze straat eigen hebben gemaakt, met al dat groen. Het duurt minstens twintig jaar voordat je die sfeer weer terughebt. Er is in het Oude Westen al zo veel van hetzelfde en je kunt bijna voorspellen wat er komt te staan aan middenklasse-eengezinswoningen als er nieuwbouw wordt gepleegd. Een stukje vinex in de stad met kinderbakfietsen voor de deur. Dat kan je ook overal vinden. Nee, dit bijzondere stukje moet echt gekoesterd worden. Goed dat er in de gemeenteraad vragen over zijn gesteld.
Aldus Wobert van Dijk, ontwerper van de Tussentuin.


Buenos Aires / Rotterdam 

Loopt Rotterdam voor op de burgerinitiatieven of is het juist het inlopen van een achterstand?

Rotterdam en haar burgerinitiatieven, ze schieten anno 2012 als paddenstoelen uit de grond. De plantenbakken en de gezellige straatbarbecuen uit de tijd van het ‘Opzoomeren’ zijn vervangen door collectieve tuinen, stadsbouwprojecten en zelfs een nieuwe brug. Het lijkt alsof deze stad en haar bewoners een ideaal model gevonden heeft en de eindresultaten mogen er zijn. Serieuze zaken of is Rotterdam bezig met het  inlopen van een achterstand? 

De hoger opgeleiden en de mensen met een beetje geld moeten in de stad blijven. Althans dat is al jaren het slogan van de gemeente Rotterdam, want er zijn er gewoon te weinig van. Dus worden kluswoningen gerealiseerd, woningvoorwaarden verkocht, huurwoningen gerenoveerd en creatievelingen voegen woningen samen. Een proces dat helemaal niet nieuw is en dat in andere Nederlandse steden al vanaf halverwege jaren tachtig in gang is gezet. De voorbeelden liggen voor het oprapen. Rotterdam deed toen zijdelings mee en is nu noodgedwongen bezig deze strategie in te zetten. Rotterdam is gewoonweg de laatbloeier van de klas die even een zetje nodig heeft.

Dat is nu precies wat er gebeurd in Rotterdam. Op dit moment zijn de juiste mensen op de juiste plekken. Creatieve mensen zien de kwaliteiten en de mogelijkheden van deze stad en ontdekken aangename en goedkope woningen en bedrijfsruimten. Dat ondervinden steeds meer enthousiastelingen. Ze hebben zich gevestigd en willen meer. Ze willen invloed uitoefenen op hun leefomgeving. Dat daar nog veel te winnen valt, dat weet iedereen.  De enthousiastelingen van Rotterdam staan op en krijgen daarvoor alle middelen toegereikt en het werkt aanstekelijk. Want laten we eerlijk zijn, ze weten hoe ze de projecten moeten regelen. Deze entousiastelingen zijn naast burger namelijk ook profesional en hebben een hoger opleiding genoten. Zij weten wanneer  en op welke manier de gemeentelijke geldkranen open gaan en waar. Ze kennen de routes, de juiste personen en hebben een uitgebreid sociaal netwerk. Wat meewerkt is dat ze vaak erg sterk zijn in tekst en beeld. Dat is mooi meegenomen om hun, soms twijfelende, netwerk over de streep te trekken om het idee te steunen.

Op deze manier is één en één;  twee. De gemeente werkt mee en support  door deze initiatieven te begeleiden. Geld wordt georganiseerd door crowd funding of door subsidie.  De initiatiefnemers en hun netwerk doen de rest.  Maar waarom steken die enthousiaste Rotterdammers zoveel tijd in hun initiatief? Is het hun werkelijk alleen maar te doen uit idealisme? Nee, idealisme gaat samen met handelsgeest en eigenbelang. Dit is de belangrijkste drijfveer voor de initiatieven en werkt heel eenvoudig. De enthousiastelingen verdienen zowel sociaal als financieel aan deze acties. Dat gebeurd doordat ze een eigen huis bezitten en hun waarde willen zien stijgen. Kinderen willen zien opgroeien in een groene straat. Een kroeg willen runnen. Een brug willen bouwen voor hun eigen bedrijf. Oh ja, uitgenodigd worden voor het geven van lezingen is uiteraard ook gewild.  Op deze manier ontstaat er naast het verstevigen van het sociale netwerk ook een economisch netwerk. Daar is niks mis mee.

Om tot succesvolle initiatieven te komen is juist een welgemeend eigenbelang en verantwoordelijkheid vereist. Zonder dit belang geen initiatief. Dit was halverwege jaren tachtig zo en geld nog steeds. Is het eigenbelang van de Rotterdammers gestegen en zijn ze daarom bezig  om de achterstand van hun stad in te halen. Het leuke is dat ze dat doen en wel met de trents van deze tijd, zoals vergroening, stadslandbouw, tijdelijkheid en crowd funding. De Rotterdamse burgerinitiatieven zijn daarom vernieuwend en maken het verschil. Mag het een inspiratie zijn voor andere steden. 

Deze hersenspinsel zijn niet met een wetenschappelijke zekerheid opgeschreven, maar beschrijven mijn vragen en vermoedens verkregen uit eigen ervaringen . Ik daag iedereen dan ook uit om tegen deze vermoedens in te gaan, het liefst met wetenschappelijk materiaal en andere artikels.

Alexander Hoogendoorn, dank voor je kritische houding en informatie 


Buenos Aires / Rotterdam  

En plotsteling waren er voortuinen in de Bloemkwekerstraat in Rotterdam

Twee straten in het Oude Westen, De Breitnerstraat en de Bloemkwekersstraat. Twee minuten lopen verwijderd van elkaar en totaal verschillend van sfeer. De bebouwing is in de ene straat ontworpen in de jaren dertig met erkers, sierlijsten en bakstenen. De ander in de stadsvernieuwing en moest het met schaarsere middelen doen. De Breitnerstraat met een fraaie knik in de straat en de Bloemkwekerstaat zonder knik. De Breitnerstraat is een van de mooiste straten van Rotterdam en de ander is een grauwe straat. Hoe kunnen we de Bloemkwekersstraat meer allure geven? Beide straten hebben één belangrijke overeenkomst. Halverwege de straat verspringt de gevel en ontstaat er extra ruimte in de straat. In deze extra ruimte zijn in de Breitnerstaat tuinen aangelegd van ongeveer 4 meter diep. Deze ontbreken in de Bloemkwekerssstraat. Kunnen we in de Bloemkwekersstraat tuinen introduceren? De naam Bloemkwekersstraat (de enige in Nederland!) roept immers een beeld op van tuinen met bijzondere struiken, planten en bloemen. 

Het project heet Geveltuinen XXL. Dat is niet voor niks. De openbare ruimte is ingeruild voor tuinen van drie meter diep. Deze tuinen blijven in eigendom van de gemeente. Het beheer is in handen van de bewoners. Mocht dit experiment over drie jaar zijn mislukt, dan kan de gemeente besluiten om de tuinen op te heffen. Dat willen we uiteraard voorkomen en daarom is goed nagedacht over de robuustheid en levensduur van de tuinen. Het onderhoud moet eenvoudig zijn, zonder veel energie en met een vanzelfsprekendheid. Niet iedereen wil immers elke zaterdag in de tuin werken. In totaal zijn er zeven portieken. Ieder portiek heeft twee tuinen. Daarbij komt de verantwoordelijkheid bij minimaal 14 mensen te liggen. Ieder heeft zijn eigen stukje en kan deze naar eigen idee inrichten. Om het beeld van de straat eenduidig te houden is gewerkt met een betonrandje, een hek en een haag over de volle lengte van de straat. Deze vormen de overgang tussen het trottoir en de tuinen. Deze overgang is scheiding en bindmiddel tegelijk. Mensen blijven staan voor het hek om naar de tuinen te kijken en er wordt een praatje gemaakt. Voor de portieken zijn stoepen aangelegd van gebakken klinkers. Deze onderscheiden zich van het trottoir door kleur en maat. Daarmee is het duidelijk wanneer je op het terrein van het portiek staat en wanneer op het trottoir. In één maand is het project aangelegd en de bewoners en passanten kijken er met ongeloof en trots naar. De Bloemkwekersstraat doet haar naam weer eer aan. 


Buenos Aires 

Hoe de Tijdelijke Tussentuin in Rotterdam tot stand is gekomen.

In februari 2010 stuurde de woningcorporatie een briefje naar zo’n 100 adressen: we gaan in uw blok negen huizen slopen en niet onmiddellijk nieuwbouw plegen. Wat zullen we in de tussentijd met dat sloopterrein doen? Er kwamen vijf bewoners praten: drie waren vooral ongerust over mogelijke verloedering, twee hadden een idee: een tuin en een podium voor akoestische muziek. Die twee zetten een stukje in de buurtkrant, een blad van en voor bewoners. Daarop reageerde een onbekende buurman, een jonge landschapsarchitect. Hij kwam gelijk met een ontwerp voor het stukje grond: elk huis een perceel dat door iedereen anders kan worden ingevuld, een houtwal, een centraal pad en bij de boom van tante Anna, de hoge populier die vijftig jaar daarvoor als twijgje achter de keukendeur in de grond was geplant, een ‘pleintje’ met een podium. Na nog een stukje in de buurtkrant en wat kletspraatjes op straat was er een groep van zes. Te weinig voor de negen geplande percelen, daarom vroeg de landschapsarchitect aan jonge collega’s om voor een paar percelen een beplantingsplan te maken. Want er was haast bij; het plantseizoen liep bijna ten einde. Eerst moest er echter nog stevig onderhandeld worden over kwaliteit. Met de woningcorporatie: er moet een hek komen, want het terrein ligt om de hoek van een uitgangsstraat, maar wel een mooi hek. Met de deelgemente: nee, geen partytent met een paar bamboestokken als podium, dat is misschien een leuke variatie in een keurig aangeharkte buitenwijk, maar hier moet je met schoonheid en kwaliteit de scepsis, en de angst dat het een zootje wordt, overwinnen. En tegen de fondsen die aangeschreven werden om ‘Entertuinment’, het muziekprogramma, te bekostigen: goede muziek kost geld, waarom zouden in het Oude Westen alleen beginnende amateurbandjes moeten optreden? Het kwam er allemaal: het mooie tweedehands hek, het geld voor de bijzondere muziekmiddagen genaamd ‘Het Entertuinment’, een uniek podium en mooie grote tafels, zelf gebouwd van sloophout onder leiding van een bevriende architect. Wat hielp was de combinatie van cultureel en sociaal kapitaal (een landschapsarchitect/tuinontwerper, twee muzikanten, een architect en een schrijfster) dat in deze ‘achterstandswijk’ voorhanden bleek te zijn: hun deskundigheid, contacten, sociale en institutionele handigheden en zelfvertrouwen. Als het echt nodig is, vullen ze dat lange formulier voor de evenementenvergunning wel in, maar zonder vergunning gaat het programma gewoon door, want de muzikanten zijn al geboekt. Wat ook hielp, is de politieke en professionele sympathie voor het plan. Want buurtbarbecues zijn uit, maar ‘burgerinitiatieven’ en tijdelijke ruimte-invullingen (al die bouwplannen die dankzij de crisis niet doorgaan!) en vergroening zijn in.