werkwijze

Inhoudelijke en artistieke uitgangspunten

Als ruimtelijk ontwerper ben ik altijd bezig met vormgeving. Na observatie van de bestaande situatie denk ik na over ingrepen om deze te optimaliseren, of dat nou een stad is, een tuin of een kamer. Daarbij positioneer ik het ontwerp in relatie met de omgeving. Als stedenbouwkundige met een landschapsarchitecturale achtergrond verdiep ik me in de ontstaansgeschiedenis en de dynamiek van het landschap; wat zijn de landschapsprocessen en wat is de geomorfologie? Dan ga ik op zoek naar het karakteristieke kenmerken van de plek waarin het ontwerp gesitueerd is. Doel is het inbedden van het ontwerp in de landschappelijke- en stedelijke context. Het is uitgangspunt is het grote schaalniveau, waarbij ik me de ontwerpvraag stel hoe ik dat kan vertalen naar straatniveau.

Stedenbouw vanuit het landschap

Mijn manier van onderzoek en ontwerpen is sterk geënt en geïnspireerd op de Nederlandse ontwerptraditie van stedenbouw vanuit het landschap. De eeuwenoude conceptuele benadering van het landschap en hoe deze te transformeren tot nieuwe landschappen is mijn grote fascinatie. Het koppelen van functionaliteit en noodzaak met strategie en schoonheid levert de maakbaarheid van het Hollandse landschap op, waarin verfrissende stedenbouwkundige uitvindingen zijn gedaan.Binnen deze landschappen van onder andere de polders, de landgoederen van ’s Gravenland, de veenkoloniën en duinen bevinden zich inspirerende woonmilieus, waarin de ontwikkeling van deze landschappen hand in hand gaan met stedenbouw.Deze fascinatie is de reden geweest om te gaan werken bij het stedenbouwkundig bureau Palmbout Urban Landscapes. In samenwerking van Frits Palmboom, Jaap van der Bout en Jeroen Ruitenbeek heb ik ontwerpen kunnen maken die gebaseerd zijn op het verweven van stedenbouw met het omringende landschap op verschillende schaalniveaus.

Genius loci

De geest van een plek is voor mij de inspiratie voor het ontwerp. Ik voel me aangetrokken tot de stroming van de kritisch regionalisten waar onder andere landschapsarchitect Michel van Gessel en Peter Zumthor representanten van zijn (citaat Van Gessel: “We zijn vaak te ongeduldig. Denk aan de continuïtiet, heb respect voor de geschiedenis. Hetgeen er al is wijst je als ontwerper vanzelf naar hoe het zou moeten worden.”-Blauwe kamer, augustus 2006-). Zij ontwerpen reflecterend aan de omgeving en in relatie tot de streekeigen historie, gebruiken en sferen. Net als zij ben ik behoudend en sober in mijn ontwerpen zonder traditioneel te zijn. Echter, waarin ik mij wil onderscheiden is mijn specialisatie in deltasteden, water, collectief buurtgroen en de integratie van landschap en stad.

Het raamwerk

De openbare ruimte is het raamwerk waarbinnen de bebouwing gesitueerd is; het raamwerk is de hardware, de bebouwing de software. Het raamwerk is solide, daarbinnen doen zich door de tijd heen ontwerpopgaven voor. De relatie tussen de openbare ruimtes en de bebouwing wordt gelegd door routes. Ik hecht hieraan een groot belang omdat zo de plek waar mensen wonen en werken wordt gekoppeld met de omgeving; gebouw, kavel, straat en regio worden op deze manier een harmonieus geheel.

Een goed voorbeeld hiervan is het regioplan (1833) van Potsdam van Lenné. Hierin ontwerpt hij een parklandschap rond Potzdam in relatie tot de voorsteden van Berlijn. De grenzen van de afzonderlijke landgoederen worden met elkaar gekoppeld door routes, zodat de bezoeker van het ene naar het andere park kunnen wandelen. De bijzondere positie van Potsdam langs de Havel en de Heilige See is door dit regioplan behouden. Dit parklandschap is het ruimtelijke raamwerk geworden waarbinnen de Berlijnse westelijke uitbreidingen hebben plaats gevonden.

Het grondplan

Naast het raamwerk is het grondplan mede de basis voor een stedenbouwkundig ontwerp. Dit grondplan is letterlijk de onderlegger van het ontwerp en vertelt over de ontstaansgeschiedenis, ontwikkeling en identiteit van een gebied. Wat ik doe is voortborduren op de bodemgesteldheid en de historische ontwikkelingen die op die plek hebben plaatsgevonden. De historische ontwikkelingen hebben het land gevormd en ik vind het fascinerend om me daarin te verdiepen en van daaruit mijn ingreep vorm te geven; is contrast of juist vergroeiing de juiste richting? In bijvoorbeeld Madrid is er sprake van een contrast tussen park, stad en achterland. Er bevinden zich openbare parken aan de westzijde van de stad. De parken zijn omringd door stenen balustrades en hebben allemaal uitzicht op de hoogvlakte waarop Madrid gesticht is. De parken zijn ’s avonds een ontmoetingsplek voor de stedelingen met uitzicht op de ondergaande zon met een rode gloed; de rode gloed die de weerkaatsing is van de rode aarde van de hoogvlakte. In Nederland is Arnhem een goed voorbeeld waarin landschap en stedenbouw met elkaar vergroeid zijn. Park Sonsbeek behoort tot één van de grootste stedelijke parken en wordt omarmd door de stad. Vanuit het park kan men door middel van directe wandel- en fietsroutes naar de Veluwe. De zorgvuldige vormgeving van het grondplan heeft een directe relatie met routes en met de adressering van gebouwen aan de openbare ruimte. Deze koppeling van bodem, stad en natuur is na mijn mening een duurzame manier van het bedrijven van stedenbouw, waarin de wateropgave een centrale plek inneemt.

Stedenbouw en de straat

Waar het gaat om de openbare ruimte binnen het ontwerp stel ik mezelf de vraag; hoe komen mensen op hun werk en thuis en waar komen ze elkaar tegen? Maar ook; Hoe verhouden de gebouwen zich tot de openbare ruimte; waar zijn de entrees, waar bevinden zich de ramen, waar is de oprit? Positionering en gebruik van bebouwing en openbare ruimte is de centrale vraag. Ik ben vooral geboeid door wat zich afspeelt op straatniveau; het leven op en aan de straat en hoe dat te faciliteren in mijn ontwerpen.

Stedenbouw en communicatie

Tijdens het ontwerpproces gebruik ik de tekeningen, die ik met de hand maak, als middel om het gebied verder te verkennen en als communicatiemiddel. Al schetsend doe ik onderzoek en kom ik tot ontdekkingen. In het eindbeeld vat ik het ontwerp samen en streef ik ernaar om een sfeer over te brengen. Inspiratie voor mij is de kunstenaar Saul Steinberg die de locatie tekent in context tot haar omgeving.

Samenvattend

Het nadenken over het grondplan, de identiteit van het gebied en de inbedding van het gebied in het landschap vergt een gedegen ontwerp van de openbare ruimte met een nauwkeurige precisie. De vertaling van het ontwerp op verschillende schaalniveau’s komt tot uiting in het maakbare en zichtbare van het plan. Inrichtingsplannen zijn een vertaling van alle ambities en daarin komt alles samen.